Scheveningen 2018

Opdracht
Schrijf een column waarin je ‘advocaat van de duivel’ speelt. Doe alsof je genuanceerd bent en begrip toont voor de argumenten van de tegenpartij, maar haal deze uiteindelijk toch onderuit (maximaal 400-450 woorden).

______

Scheveningen 2018 (les 4, 7 april 2014)

Onbeweeglijk staat hij op de pier. Stram in de houding. De rug recht, de armen over elkaar. Hij kijkt uit op het strand waarover de mannen langzaam naar de zee worden geleid. Ze trekken lange schaduwen over het zand in het schijnsel van de volle maan. De hoofden zijn naar beneden gericht. Onder hen op het zand ligt het heden, voor hen op het water de toekomst. De zee wacht kalm op wat er gaat gebeuren. De lange houten boten zien er nauwelijks zeewaardig uit. Ze schommelen tegen de kant en maken wat golfjes op het verder gladde wateroppervlak. Plotseling ontstaat er rumoer. Een schreeuw als één van hen hardhandig terug in de rij wordt geslagen. Dan is het weer stil. Nu bereikt de eerste man het water. Hij aarzelt. Aan weerszijden van de voorste boot staan officieren in uniform. Eén van hen maakt een ongeduldig handgebaar. De man doet een stap naar voren. Twee paar armen pakken hem ruw beet en trekken hem de boot in. Anderen volgen. Er wordt niet meer geprotesteerd. Als de eerste boot vol is steekt één van de officieren zijn rechterhand op. De rij met mannen op het strand stopt abrupt. De officieren zetten zich schrap als ze de boot afduwen van de kant. Deze lijkt even te aarzelen, alsof ze nog een laatste poging wil doen om het tij te keren. Dan krijgt de aflandige stroming grip op haar en langzaam drijft ze af naar de open zee. Een van de officieren steekt zijn duim op naar de man in de verte op de pier.

Er gaat een schok door de man heen. Even verlamt een ijskoud gevoel zijn botten. Zijn witte overhemd plakt tegen zijn lichaam. Als hij zijn ogen opent staat voor hem een donker meisje met kort krullend haar. In haar linker hand bungelt een rood emmertje waaruit nog wat water sijpelt. Ze slaat een hand voor haar mond en rent dan proestend weg. “Verdomme!”, vloekt de man, en hij maakt aanstalten om op te staan. Dan voelt hij een hand op zijn schouder. “Rustig blijven Geert”, klinkt een zachte stem naast hem. De man zakt terug in het zand. “Maak nou geen problemen. Vandaag is je eerste dag weer buiten. Probeer er van te genieten. Anders zal het voorlopig ook de laatste keer zijn geweest.”

Leave a comment